12 March 1919 |
1 |
Zoolang de Voorzitter der Kamer nog niet door den Koning benoemd is en het voorzitterschap aanvaard heeft, treedt een oud-voorzitter der Kamer als tijdelijk Voorzitter op, met dien verstande, dat de laatstafgetredene den voorrang heeft. Bij ontstentenis van zoodanig lid treedt als tijdelijk Voorzitter op een van de leden, die in vorige zittingen nevens den tot Voorzitter benoemde eene plaats op de in art. 6 bedoelde opgave verwierven, met dien verstande, dat hij, wiens naam in de volgorde der opgave vroeger is geplaatst, den voorrang heeft boven het andere lid, en dat de op eene latere opgave geplaatste den voorrang heeft boven den op eene vroegere opgave vermelde. Bij ontstentenis ook van zoodanig lid treedt het oudste lid in jaren als tijdelijk Voorzitter op. Made: 25 September 1815
|
2 |
Elk nieuw benoemd lid doet van zijne verkiezing blijken door overlegging van de bij de wet voorgeschreven stukken. Made: 01 July 1842
|
3 |
Met het onderzoek van de geloofsbrieven van de Leden wordt eene commissie van vijf leden belast, waarvan het eerstbenoemde lid voorzitter is. Na periodieke aftreding of ontbinding wordt deze commissie benoemd zoodra de geloofsbrieven van alle leden zijn ingekomen of de termijn, voor de indiening daarvan gesteld in artikel 181, eerste lid, der Kieswet, verstreken is. In alle andere gevallen wordt zij benoemd zoodra de geloofsbrief is ingekomen. Made: 01 July 1842
|
4 |
Deze commissie brengt, na onderzoek van de geloofsbrieven, van de andere vereischte stukken en van die, welke over de verkiezing der leden zijn ingekomen, schriftelijk of mondeling verslag uit. De geloofsbrieven en daartoe betrekkelijke stukken worden ter griffie der Kamer nedergelegd ter inzage van de leden. Made: 01 July 1842
|
5 |
Indien de commissie of de Kamer ter beoordeeling van de wettigheid der verkiezing overlegging van stukken of inlichtingen noodig acht noodigt zij den Minister van Binnenlandsche Zaken uit de stukken of de inlichtingen aan haar te doen toekomen. Made: 01 July 1842
|
6 |
Zoodra meer dan vijftig van de na periodieke aftreding of ontbinding nieuw inkomende leden toegelaten en tegenwoordig zijn, gaat de Kamer over tot het maken eener opgave van drie leden, aan den Koning aan te bieden om daaruit een te benoemen tot Voorzitter voor het tijdperk der zitting. Ingeval periodieke aftreding of ontbinding niet aan de opening der zitting is voorafgegaan, geschiedt het opmaken der opgave in de eerste vergadering na de opening. Made: 25 September 1815
|
7 |
De plichten des Voorzitters bestaan voornamelijk: in het leiden van de werkzaamheden der Kamer; in het handhaven der orde bij de beraadslaging; in het nauwgezet in acht nemen en doen naleven van het Reglement van Orde; in het verleenen van het woord; in het stellen der door de Kamer te beslissen vraagpunten; in het aankondigen van de uitkomst der stemmingen en het uitvoeren der besluiten, door de Kamer genomen. Made: 25 September 1815
|
8 |
De Voorzitter mag, gedurende de beraadslaging, slechts het woord nemen, om den staat van het geschilpunt aan te wijzen of om de beraadslaging, bij afdwaling, tot het juiste punt terug te brengen. Indien hij over het in overweging zijnde onderwerp het woord wil voeren, verlaat hij daartoe den voorzittersstoel en neemt dien niet weder in, dan nadat de beraadslaging over dat onderwerp is afgeloopen. Made: 01 July 1842
|
9 |
Het voorzitterschap wordt in het geval van art. 8, 2de zinsnede, gelijk mede bij ontstentenis van den Voorzitter, waargenomen door een der leden, die met hem, volgens art. 6, op de laatst aangeboden opgave aan den Koning zijn gebracht. Het lid, wiens naam in de volgorde der opgave vroeger is geplaatst, wordt vóór het andere met deze tijdelijke waarneming belast. Bij ontstentenis der beide aangeduide leden wordt de Voorzitter door het oudste lid in jaren vervangen. Bij het openvallen tusschentijds van het voorzitterschap gaat de Kamer over tot het maken eener nieuwe opgave van drie leden. Made: 25 September 1815
|
10 |
Met uitzondering der gevallen waaromtrent bij het Reglement uitdrukkelijk anders is bepaald, benoemt de Voorzitter alle Commissiën. De eerste bijeenkomst van alle Commissiën, door de Kamer, hare afdeelingen of den Voorzitter benoemd, heeft op uitnoodiging en onder de leiding des Voorzitters plaats. In die bijeenkomst benoemt elke Commissie, die bij artt. 3 en 113 bedoeld alleen uitgezonderd, uit haar midden eenen voorzitter, met de leiding der verdere werkzaamheden belast. De keuze van den voorzitter der Commissie wordt door den Voorzitter der Kamer aan de Kamer medegedeeld. De verdere bijeenkomsten worden door de voorzitters der Commissiën geregeld. De voorzitter van elke Commissie is gehouden aan den Voorzitter der Kamer op diens aanvraag mededeeling te doen van den loop en den stand der werkzaamheden. Indien eene Commissie door ontslag of overlijden onvoltallig is geworden of door voortdurende afwezigheid van een of meer leden in hare werkzaamheden belemmerd is, wordt zij op gelijke wijze aangevuld, als zij oorspronkelijk is benoemd. De gedachtenwisseling in alle Commissien is als vertrouwelijk te beschouwen. Made: 25 September 1815
|
11 |
Aan den Griffier der Kamer wordt het beheer opgedragen over de boekerij en over al wat verder tot het huishoudelijke der Kamer betrekking heeft. De Voorzitter, bijgestaan door twee leden, daartoe telken jare door de Kamer te benoemen, oefent hierover het oppertoezicht uit. Made: 01 July 1842
|
12 |
Jaarlijks vóór de sluiting der zitting wordt de raming der in het volgende jaar voor de Kamer benoodigde uitgaven door de Commissie voor de huishoudelijke aangelegenheden opgemaakt en, na in eene vergadering met gesloten deuren door de Kamer te zijn vastgesteld, aan den betrokken Minister ingezonden. Made: 05 May 1852
|
13 |
De Kamer benoemt nevens den Griffier een of meer Commiezen-Griffier. Deze vervangen den Griffier, waar dit noodig is. De overige ambtenaren ter griffie worden insgelijks door de Kamer, op voordracht der Commissie voor de huishoudelijke aangelegenheden, benoemd. Deze Commissie benoemt de bedienden der Kamer. Made: 27 April 1849
|
14 |
De Kamer verdeelt zich bij loting in vijf afdeelingen. De loting geschiedt voor de eerste maal zoo spoedig mogelijk nadat de Voorzitter benoemd is. In de eerste vergaderingen, welke na Kerstmis en na Paschen gehouden worden, hebben opnieuw lotingen voor de verdeeling in afdeelingen plaats. Alvorens tot de trekking over te gaan, verdeelt de Voorzitter, eveneens bij loting, de leden der begrootingscommissiën over de afdeelingen. De lotingen worden in eene openbare vergadering door den Voorzitter verricht, die daartoe, na het voorlezen van iederen naam, een nummer, hetwelk de afdeeling aanduidt, waartoe het lid behooren zal, uit eene bus trekt. De Voorzitter is geen lid eener afdeeling. Made: 25 September 1815
|
15 |
Op den eersten dag. waarop de Kamer na dien der loting vergadert, vereenigen zich de leden in elke afdeeling ter benoeming van een voorzitter, wiens taak is de overweging in de afdeeling te leiden. Made: 01 July 1842
|
16 |
Ook een tweede voorzitter wordt gekozen, ten einde, bij afwezigheid van den voorzitter, zijne werkzaamheden waar te nemen. Ingeval de tweede voorzitter ook afwezig is, wordt hij door het oudste lid in jaren vervangen. Dezelfde plaatsvervanging wordt in acht genomen, indien de voorzitter of de tweede voorzitter tot rapporteur benoemd is. Made: 01 July 1842
|
17 |
De keuze van voorzitter en tweeden voorzitter wordt aan den Voorzitter der Kamer opgegeven en door hem der Kamer medegedeeld. Made: 01 July 1842
|
18 |
De voorzitters der afdeelingen vormen te zamen de Centrale Afdeeling. De Voorzitter der Kamer bekleedt het voorzitterschap en heeft eene raadgevende stem. De Centrale Afdeeling wordt bijgestaan door den Griffier. Made: 25 September 1815
|
19 |
Alle voorstellen, hetzij van wet, hetzij andere, door den Koning aan de Kamer ingezonden, worden dadelijk gedrukt en aan de leden rondgedeeld. Zij worden verzonden hetzij rechtstreeks naar de afdeelingen, hetzij naar eene bijzondere Commissie, hetzij naar eene Commissie van Voorbereiding, hetzij naar eene vaste Commissie, hetzij naar eene begrootingscommissie. Op het oproepingsbriefje wordt medegedeeld, welke voorstellen zullen worden voorgesteld ter verzending naar eene Commissie van Voorbereiding of naar eene vaste Commissie en welke voorstellen volgens besluit der Centrale Afdeeling zullen worden verzonden naar eene bijzondere Commissie. Made: 01 July 1842
|
20 |
Bij rechtstreeksche verzending naar de afdeelingen worden de voorstellen verzonden naar de afdeelingen van het tijdvak gedurende hetwelk zij inkomen. Zoodanige voorstellen, waarvan bij het vernieuwen der afdeelingen de overweging nog bij geene dezer is aangevangen, worden bij de nieuwe afdeelingen overgebracht. Voorstellen, die met vroegere, bij de Kamer ingekomen, in een zeer nauw verband staan, kunnen volgens besluit van de Centrale Afdeeling aan dezelfde afdeelingen, die met het overwegen der vroegere belast zijn geweest, worden verzonden. Made: 01 July 1842
|
21 |
De Centrale Afdeeling regelt de volgorde, waarin de aanhangige voorstellen zullen worden overwogen; van deze regeling wordt aan ieder lid zoo spoedig mogelijk schriftelijk kennis gegeven. Zij deelt, vóór het aanvangen van het onderzoek, haar besluit mede in eene openbare vergadering. Ieder lid der Kamer kan een voorstel doen om van een besluit der Centrale Afdeeling af te wijken. Acht de Centrale Afdeeling overleg met een of meer Ministers over de volgorde der werkzaamheden in de afdeelingen noodig, dan heeft het overleg plaats door tusschenkomst van den Voorzitter. Made: 01 July 1842
|
22 |
Eerst na verloop van twee vrije dagen na de ronddeeling der voorstellen, worden de leden in de afdeelingen tot overweging daarvan opgeroepen, tenzij de Centrale Afdeeling, in bijzonder eenvoudige of spoed vereischende zaken, eene vroegere overweging raadzaam oordeelt. Made: 01 July 1842
|
23 |
De voorzitters der afdeelingen geven, zoo noodig na onderling overleg, aan de overwegingen in de afdeelingen zoodanige leiding als zij nuttig oordeelen, daarbij echter zorgende, dat aan de leden de gelegenheid gegeven worde om hunne beschouwingen, zoo in het algemeen als over de bijzonderheden der voorstellen, in het midden te brengen. Made: 01 July 1842
|
24 |
De afdeeling benoemt een harer leden tot rapporteur over het voorstel. Van de benoeming wordt kennis gegeven aan den Voorzitter der Kamer, die daarvan aan de Kamer mededeeling doet. Made: 01 July 1842
|
25 |
Het staat aan elk lid vrij, mits in de afdeeling tegenwoordig zijnde, om schriftelijke en onderteekende nota's, beschouwingen over het voorstel of daarin te brengen verbeteringen behelzende, in te leveren. Zij worden aldaar voorgelezen en aan den rapporteur ter hand gesteld, die deze stukken in de Commissie van Rapporteurs overbrengt. De Commissie voegt deze nota's toe aan haar voorloopig verslag of verslag. Made: 01 July 1842
|
26 |
De gedachtenwisseling in de afdeelingen is als vertrouwelijk te beschouwen. Made: 11 March 1919 |
27 |
Zoodra de overweging in al de afdeelingen is afgeloopen, wordt de Commissie van Rapporteurs bijeengeroepen. Zij wordt bijgestaan door den Griffier. Made: 01 July 1842
|
28 |
De Commissie benoemt een van hare leden of wel den Griffier tot algemeenen rapporteur. Haar voorzitter is daartoe mede benoembaar. Made: 05 May 1852
|
29 |
De rapporteurs deelen onderling mede al hetgeen in de afdeelingen is aangemerkt, behandeld of verlangd. Bij hun onderzoek van het voorstel overwegen zij vervolgens wat bovendien tot eene juiste kennis en waardeering daarvan in aanmerking kan komen. De Commissie stelt, naar aanleiding van een en ander, de punten vast, welke in haar verslag zullen worden opgenomen. Het verslag beperkt zich tot, en bevat zoo beknopt mogelijk hetgeen betrekking heeft op het voorstel. De Commissie is bevoegd van hetgeen in de afdeelingen is gezegd weg te laten, wat zij niet ter zake dienende acht. In het verslag betreffende hoofdstuk I der Staatsbegrooting worden, behalve opmerkingen over dat hoofdstuk, geene andere beschouwingen opgenomen dan die, welke betrekking hebben op de algemeene politiek der Regeering en de financiën of welke zaken betreffen, die meer dan één Departement aangaan. Made: 05 May 1852
|
30 |
Indien bij de mededeeling der overwegingen, welke in de afdeelingen hebben plaats gehad, mocht blijken, dat in eene of meerdere afdeelingen belangrijke punten zijn behandeld, welke in andere niet ter sprake zijn geweest, kan de Commissie den Voorzitter der Kamer verzoeken deze afdeelingen bijeen te roepen, ten einde die punten te overwegen. In dit geval hebben de overweging en de vaststelling, bedoeld bij de twee laatste zinsneden van het voorgaand artikel, eerst plaats na afloop van het onderzoek. Made: 01 July 1842
|
31 |
Is de Commissie van oordeel, dat niet onmiddellijk een verslag kan worden uitgebracht, dan stelt zij een voorloopig verslag vast. Met dat verslag en het daarop van de Regeering ontvangen antwoord wordt gehandeld op de wijze in art. 36 voorgeschreven. Het voorloopig verslag kan te gelijker tijd met het antwoord der Regeering worden gedrukt en rondgedeeld. Made: 14 April 1874
|
32 |
De Commissie stelt haar voorloopig verslag, of, indien zij geen voorloopig verslag noodig acht, haar verslag vast binnen drie weken na den dag, waarop haar voorzitter is benoemd. Is een voorloopig verslag uitgebracht, dan stelt zij haar verslag vast binnen eene week na den dag, waarop het antwoord der Regeering is rondgedeeld. De Centrale Afdeeling kan deze termijnen door kortere of langere vervangen. Indien de Commissie binnen den bepaalden tijd niet gereed kan zijn, vraagt zij verlenging van den termijn. Hierover wordt door de Kamer of, is deze tot nadere bijeenroeping gescheiden, door den Voorzitter beslist. Made: 11 March 1919 |
33 |
De vergaderingen der Commissie kunnen op verzoek der Commissie en onder mededeeling der redenen die haar daartoe leidden, worden bijgewoond door de Ministers, die het voorstel hebben ingediend en de hen vergezellende ambtenaren. Ook schriftelijk kan de Commissie met de Ministers in overleg treden. De uitkomsten van het overleg worden in het voorloopig verslag of het verslag der Commissie opgenomen. Made: 14 April 1874
|
34 |
Wanneer de Commissie gedurende den loop harer werkzaamheden tot voorbereiding der openbare beraadslaging of ten gevolge van in hare handen gestelde nader ingekomen Regeeringsbescheiden nieuwe overweging in de afdeelingen meent te moeten voorstellen, doet zij dit bij een beredeneerd verslag. Op de nieuwe overweging zijn dezelfde bepalingen als op de eerste toepasselijk, met dien verstande, dat de in het eerste lid van art. 32 bedoelde termijn begint te loopen van den dag, waarop de overweging in de afdeelingen is afgeloopen. Made: 01 July 1842
|
35 |
Acht de Commissie wijzigingen in het voorstel raadzaam, dan voegt zij de ontwerpen daarvan bij haar verslag. Made: 11 March 1919 |
36 |
De verslagen der Commissie en de stukken, waarvan zij vergezeld gaan, worden, evenals de memorie van antwoord in art. 31 bedoeld, gedrukt aan de leden rondgedeeld en aan de Regeering toegezonden. De Commissie kan bevelen, dat van de Regeering ontvangen bescheiden niet worden gedrukt, maar ter inzage van de leden ter griffie nedergelegd. Made: 05 May 1852
|
37 |
Niemand behoeft als lid van eene Commissie van Rapporteurs aan het onderzoek van meer dan twee voorstellen deel te nemen, tenzij de nieuwe met de vorige in verband staan. Made: 17 May 1909
|
38 |
De Centrale Afdeeling kan besluiten voorstellen van hoofdzakelijk technischen aard te verzenden naar eene bijzondere Commissie. Zij deelt haar besluit mede in eene openbare vergadering. Ieder lid der Kamer kan voorstellen van zoodanig besluit af te wijken. Made: 11 March 1919 |
39 |
De bijzondere Commissie bestaat uit vijf leden, door den Voorzitter te benoemen. Is voor een voorstel eene bijzondere Commissie benoemd, dan kan de Centrale Afdeeling besluiten, dat andere voorstellen naar dezelfde Commissie zullen worden gezonden; de tweede en derde volzin van art. 32 zijn hierbij van toepassing. Hebben een of meer leden der Commissie alsdan opgehouden lid der Kamer te zijn, dan benoemt de Voorzitter andere leden in hunne plaats. Made: 11 March 1919 |
40 |
De Commissie benoemt een van hare leden of wel den Griffier tot rapporteur. Haar voorzitter is daartoe mede benoembaar. Made: 11 March 1919 |
41 |
De naar eene bijzondere Commissie verzonden voorstellen worden niet in de afdeelingen onderzocht. Made: 11 March 1919 |
42 |
De leden der Kamer zijn bevoegd binnen een door de Commissie te bepalen termijn schriftelijk hunne opmerkingen omtrent elk naar haar verzonden voorstel aan haar in te zenden. Van de gestelde termijnen wordt mededeeling gedaan aan den Voorzitter en door dezen aan de leden der Kamer. De Commissie stelt deze termijnen vast binnen 8 dagen na de verzending naar de Commissie. Binnen 14 dagen na het verstrijken van den termijn komt de Commissie bijeen. Alsdan wordt in hare vergadering mededeeling gedaan van de ingezonden opmerkingen. Is de Commissie van oordeel, dat de zaak voor verdere behandeling nog niet rijp is, dan verdaagt zij de vergadering tot een door haar te bepalen tijdstip. Made: 11 March 1919 |
43 |
De leden der Kamer zijn mede bevoegd de vergaderingen der Commissie, uitgezonderd die welke worden gewijd aan de behandeling van het door den rapporteur samengestelde verslag, bij te wonen. De leden, die schriftelijke opmerkingen hebben ingezonden, zijn bevoegd aan de beraadslagingen deel te nemen. De Commissie deelt aan den Voorzitter mede, wanneer hare voor de leden toegankelijke vergaderingen plaats zullen hebben. De Voorzitter doet hiervan mededeeling aan de leden der Kamer. Made: 11 March 1919 |
44 |
De voorloopige verslagen en verslagen der bijzondere Commissien beperken zich tot, en bevatten zoo beknopt mogelijk hetgeen betrekking heeft op het voorstel. De artt. 31, 33, 35 en 36 zijn van toepassing. Art. 80a is mede van toepassing, met dien verstande, dat de termijn van drie weken, waar binnen zij haar verslag heeft vast te stellen, begint te loopen van den dag. waarop de Commissie voor de eerste maal ter bespreking van het voorstel is bijeengekomen. Bij het uitbrengen van haar verslag kan de Commissie een termijn bepalen van ten minste 14 dagen, binnen welken de leden wijzigingen op het voorstel bij de Commissie kunnen inzenden. Indien de Commissie van deze bevoegdheid gebruik maakt, brengt zij omtrent de ingediende amendementen mondeling of schriftelijk verslag uit aan de Kamer. De voorstellers der wijzigingen hebben het recht aan de beraadslaging daarover door de Commissie deel te nemen. Made: 11 March 1919 |
45 |
Niemand behoeft als lid van eene bijzondere Commissie voor meer dan één voorstel op te treden, tenzij de voorstellen betrekking hebben op dezelfde onderwerpen van hoofdzakelijk technischen aard. Made: 11 March 1919 |
46 |
De Commissie van Voorbereiding bestaat uit vijf leden, elk met een plaatsvervanger, gekozen door de Kamer, tenzij deze de keuze aan den Voorzitter overlaat. Kiest de Kamer zelve de leden, dan geschiedt dit door de afdeelingen van het tijdvak, waarin tot verzending besloten werd. Wordt door meerdere afdeelingen een zelfde lid gekozen, dan geldt de keuze van de in rangnummer laagste afdeeling en kiezen de andere afdeelingen opnieuw. De Voorzitter verdeelt de leden der Commissie over de afdeelingen, waarbij zooveel mogelijk elk lid met zijn plaatsvervanger wordt ingedeeld bij de afdeeling waartoe dat lid behoort. Made: 01 November 1888
|
47 |
De Commissie benoemt haren voorzitter en onder-voorzitter. Art. 10, 2de en 3de lid. zijn daarbij van toepassing. Zij geeft binnen acht dagen na hare benoeming aan den Voorzitter kennis van het tijdstip, waarop zij gereed zal zijn hare vergaderingen aan te vangen. De Voorzitter doet daarvan mededeeling aan de Kamer. Zij stelt zoo noodig ten behoeve van de beraadslaging in de afdeelingen een leiddraad vast, die uiterlijk acht dagen vóór het afdeelingsonderzoek aan de leden wordt rondgedeeld. Made: 01 November 1888
|
48 |
Nadat het in artikel 46. 2de lid, bedoelde tijdstip is verstreken, wordt het voorstel in de afdeelingen onderzocht. Art. 20 is daarbij van toepassing. Hetgeen in de afdeeling is verhandeld, wordt door het tot haar behorende lid der Commissie of diens plaatsvervanger in de vergadering der Commissie medegedeeld. Bij afwezigheid gedurende het afdeelingsonderzoek ook van den plaatsvervanger benoemt de afdeeling een anderen plaatsvervanger, die alsdan dezelfde rechten en verplichtingen heeft als de plaatsvervanger. Het staat aan elk lid. mits in de afdeeling tegenwoordig, vrij onderteekende nota's, beschouwingen over het voorstel of daarin te brengen verbeteringen behelzende, in te leveren. Zij worden aldaar voorgelezen en aan het lid der Commissie of diens plaatsvervanger ter hand gesteld, die ze in de Commissie van Voorbereiding overbrengt. Made: 17 May 1909
|
49 |
Na afloop van het onderzoek in de afdeelingen benoemt de Commissie een of meer harer leden of wel den Griffier tot rapporteur tot samenstelling van het in artikel 51 bedoelde rapport. Wijst zij tot rapporteur den Griffier aan, dan woont deze de vergaderingen der Commissie bij. Wordt daartoe de voorzitter benoemd, dan is de ondervoorzitter belast met de leiding der vergaderingen. Is een lid der Commissie tot rapporteur benoemd, dan kan hij voor de samenstelling van het rapport den bijstand inroepen van den Griffier, in welk geval deze de vergaderingen der Commissie bijwoont. Vóór den aanvang van de eerste vergadering der Commissie kan, tenzij bij de verzending naar de Commissie de Kamer anders beslist heeft, elke groep van 6 leden uit haar midden een bijzitter aanwijzen, ter bijwoning der commissievergaderingen. Zij geeft daarvan kennis aan den voorzitter der Commissie. Geen lid kan deel uitmaken van meer dan ééne groep. Zijn bijzitters niet uitgesloten, dan stelt de Voorzitter der Kamer in overleg met de Commissie den dag vast waarop de eerstvolgende, en zoo mogelijk ook de volgende commissievergaderingen zullen plaats hebben, en doet daarvan zoo spoedig mogelijk mededeeling aan de Kamer. In het tegenovergestelde geval wordt de Commissie door den Voorzitter aangevuld met twee leden, elk met een plaatsvervanger. Is in ééne afdeeling meer dan een lid der Commissie ingedeeld, dan wijst de afdeeling aan, wie hunner als rapporteur zal optreden. Made: 17 May 1909
|
50 |
De bijzitten zijn even als de plaatsvervangers der commissieleden bevoegd alle commissievergaderingen, behalve die welke worden gewijd aan de behandeling van het door den rapporteur samengestelde rapport, bij te wonen en deel te nemen aan de beraadslagingen over het Voorstel. Voor zoover door de Commissie geene geheimhouding is opgelegd, kunnen aan belangstellenden buiten de Kamer mededeelingen worden gedaan omtrent den stand van het onderzoek. De Commissie kan ook zelve formuleeren wat mag worden medegedeeld. In geen geval worde van de namen der spreken buiten de Commissie gewag gemaakt. De vergaderingen kunnen op verzoek der Commissie en onder mededeling der redenen die haar daartoe leidden, worden bijgewoond door de Ministers, die het voorstel hebben ingediend en de hen vergezellende ambtenaren. Ook schriftelijk kan de Commissie met de Ministers in overleg treden. De leden bedoeld in art. 47, 2de lid, hebben het recht aan de beraadslaging over hunne nota's deel te nemen. Van het tijdstip waarop die beraadslaging gebonden zal worden worden zij vooraf in kennis gesteld. Made: 17 May 1909
|
51 |
De Commissie stelt haar rapport vast in eene alleen voor hare leden en haren griffier toegankelijke vergadering. Dat rapport bevat een overzicht van de over het voorstel gehouden beraadslagingen en de mededeeling van de uitkomsten van het onderzoek en van het gehouden overleg met de Regeering, zoo dit heeft plaats gehad, alsmede de ontwerpen der wijzigingen, die de Commissie in het voorstel raadzaam acht. Het maakt tevens, voor zoover dit der Commissie wenschelijk toeschjjnt, melding van hetgeen door de leden in de afdeelingen of in de commissievergaderingen is te berde gebracht, zonder vermelding van de namen der sprekers. In het rapport wordt desverlangd het gevoelen van de minderheid der Commissie opgenomen. Daarna brengt de Commissie haar rapport uit, vergezeld van het Regeringsvoorstel, indien dit tijdens de voorbereiding is gewijzigd. Het wordt aan de leden rondgedeeld en aan de Regeering toegezonden. De Commissie bepaalt of de bij haar ingekomen stukken, alsmede de in art. 97, laatste lid, bedoelde nota's, aan haar rapport toegevoegd dan wel ter griffie nedergelegd zullen worden. Bij het uitbrengen van haar verslag kan de Commissie een termijn bepalen van ten minste 14 dagen, binnen welken de leden wijzigingen op het voorstel bij de Commissie kunnen inzenden. Indien de Commissie van deze bevoegdheid gebruik maakt, brengt zij omtrent de ingediende amendementen mondeling of schriftelijk verslag uit aan de Kamer. De voorstellers der wijzigingen hebben het recht aan de beraadslaging daarover door de Commissie deel te nemen. Made: 17 May 1909
|
52 |
Acht gedurende het onderzoek de Commissie het raadzaam, alvorens met de verdere behandeling van het voorstel voort te gaan, de Kamer in de gelegenheid te stellen eene beslissing te nemen omtrent de hoofdbeginselen waarop het voorstel berust, dan is zij bevoegd het onderzoek te schorsen en der Kamer de vraagpunten voor te leggen, waaromtrent zij reeds terstond eene beslissing raadzaam acht. De beslissingen over die vraagpunten worden door de Commissie ten grondslag gelegd aan haar verder onderzoek. Made: 17 May 1909
|
53 |
Niemand behoeft als lid van eene Commissie van Voorbereiding aan het onderzoek van meer dan twee voorstellen deel te nemen, tenzij de nieuwe met de vorige in verband staan. Made: 27 April 1849
|
54 |
De Kamer kan voor den duur van eene zitting vaste Commissiën benoemen voor het onderzoek van tot zekere groep van onderwerpen behoorende wetsontwerpen. Op deze Commissie zijn de bepalingen betreffende de Commissiën van Voorbereiding van toepassing. De termijn van 8 dagen, genoemd in artikel 46. vangt aan den dag na de verzending naar de Commissie. Niemand mag als lid van meer dan ééne vaste Commissie werkzaam zijn. Wel echter, als plaatsvervanger. Made: 17 May 1909
|
55 |
Voor de wetsontwerpen tot vaststelling van de koloniale begrootingen en van de Staatsbegrooting worden bij den aanvang der zitting door den Voorzitter zestig leden aangewezen om op te treden als lid der begrootingscommissiën. De Voorzitter verdeelt deze leden, na met hen overleg te hebben gepleegd, in twaalf begrootingscommissiën. te weten: voor de koloniale begrootingen en hoofdstuk XI; voor hoofdstukken I, II, VIIA, XII en Middelen: voor hoofdstuk III; voor hoofdstuk IV; voor hoofdstuk V; voor hoofdstuk VA; voor hoofdstuk VI; voor hoofdstuk VIIB; voor hoofdstuk VIII; voor hoofdstuk IX: voor hoofdstuk X en voor hoofdstuk X A. Aan de begrootingscommissien worden tevens verzonden de in dezelfde zitting inkomende wetsontwerpen tot wijziging eener begrooting of tot voorloopige vaststelling eener begrooting en wetsontwerpen tot vervanging van zulke voorloopige vaststelling. Made: 17 May 1909
|
56 |
Is het lid eener begrootingscommissie bij den aanvang van het afdeelingsonderzoek van een begrootingsontwerp niet aanwezig, dan kan door de afdeeling in zijne plaats een ander lid tot rapporteur voor dat ontwerp benoemd worden. Made: 11 March 1919 |
57 |
Op het onderzoek der in het vorig artikel bedoelde wetsontwerpen is §2 van dit hoofdstuk van toepassing, met dien verstande, dat de termijn van drie weken voor de vaststelling van het Voorloopig Verslag of van het Verslag, bedoeld in het eerste lid van art. 32, begint te loopen van den dag waarop het afdeelingsonderzoek der wetsontwerpen is geëindigd. Made: 17 May 1909
|
58 |
De Voorzitter belegt de vergadering zoo dikwijls hij dit noodig oordeelt of dit door tien leden schriftelijk, met opgave der redenen, is verzocht. Het uur der bijeenkomst is des voormiddags te elf uren, ten ware de Voorzitter, naar mate van de aan de orde van den dag zijnde zaken, het doelmatig oordeelt, de bijeenkomst vroeger of later te stellen, of de Kamer anders beslist. Onder gelijk voorbehoud wordt op Zaterdag en Maandag geene vergadering, ook niet van de afdeelingen, gehouden. Tot het voortzetten der vergadering des avonds of tot het houden eener avondvergadering wordt een besluit der Kamer vereischt. Made: 25 September 1815
|
59 |
Ieder lid teekent bij het komen ter vergadering zijnen naam op eene lijst naar volgorde. Zoodra deze lijst door een en vijftig leden is geteekend, geeft de Griffier ze aan den Voorzitter, die alsdan de vergadering dadelijk opent; de bedoelde lijst blijft ter tafel van den Griffier liggen, ter onderteekening door de later komende leden. Made: 25 September 1815
|
60 |
Bijaldien op den voor de vergadering van dien dag vastgestelden tijd het vereischte getal leden niet tegenwoordig is, opent de Voorzitter onmiddellijk de bijeenkomst en doet de namen der aanwezige leden oplezen, en in het officieel verslag der Handelingen van de Kamer de namen der aanwezigen en afwezigen opnemen. Hij kan kennis geven van de ingekomen stukken en overnemen de voorstellen, welke van Regeeringswege worden aangeboden. De vergadering wordt daarna door den Voorzitter tot een nader tijdstip uitgesteld. Made: 01 July 1842
|
61 |
Na het openen der vergadering worden de notulen der vorige door den Griffier gelezen. De notulen behelzen, behalve de namen der leden die tegenwoordig waren, het woord voerden en bij de stemmingen zich voor of tegen verklaarden, eene beknopte opgave van den inhoud van alle ingekomen stukken, de titels van aangeboden boekwerken en de omschrijving van alle gedane mededeelingen, kennisgevingen en voorstellen en van alle door den Voorzitter of de Kamer genomen besluiten. Protesten of aanteekeningen worden niet in de notulen aangenomen. Made: 25 September 1815
|
62 |
De Voorzitter onderwerpt de notulen aan de goedkeuring der Kamer. Made: 01 July 1842
|
63 |
In de laatste vergadering, welke die der sluiting voorafgaat, worden de notulen nog staande de vergadering aan de goedkeuring der Kamer onderworpen. Made: 01 July 1842
|
64 |
Na de goedkeuring der notulen doet de Voorzitter eene korte opgave van al de bij hem, sedert de laatste vergadering ingekomen stukken. Hij doet alle besluiten en mededeelingen, van de Regeering ontvangen, voorlezen, ten ware de Kamer dit niet noodzakelijk oordeelt, en stelt zoodanige beslissing aan de Kamer voor, als de aard der stukken medebrengt. Deze stukken worden gedrukt en aan de leden rondgedeeld, tenzij de Kamer besluit ze alleen ter griffie neder te leggen. Made: 01 July 1842
|
65 |
De Voorzitter geeft aan de Kamer kennis van de bij hem ingekomen boekwerken. Het mondeling aanbieden of aanprijzen van boekwerken wordt niet toegestaan. Made: 01 July 1842
|
66 |
Geen lid voert het woord, dan na het van den Voorzitter verzocht en verkregen te hebben. De Voorzitter verleent het woord in de orde waarin het is gevraagd. Made: 01 July 1842
|
67 |
De orde van spreekbeurten kan verbroken worden, wanneer een lid het woord vraagt over een persoonlijk feit, om eene motie van orde betreffende het voorstel in behandeling te doen of over het stellen van het vraagpunt; in welke gevallen het woord in deze zelfde volgorde verleend wordt. De Voorzitter verleent het woord voor een persoonlijk feit niet dan na eene voorloopige aanduiding van dat feit. Verkeerde opvatting van bijgebrachte redenen wordt niet aangemerkt als een persoonlijk feit. Elke motie van orde betreffende het voorstel in behandeling moet, om een onderwerp van beraadslaging te kunnen uitmaken, door ten minste vijf leden worden voorgesteld of ondersteund. De Kamer kan besluiten, dat de beraadslaging over zoodanige motie nader afzonderlijk zal worden gevoerd. Eene motie tot schorsing der beraadslaging moet door ten minste vijf in de vergaderzaal aanwezige leden worden voorgesteld of ondersteund. Made: 01 July 1842
|
68 |
Ieder lid spreekt staande en van zijne zitplaats of van de spreekplaats. Made: 01 July 1842
|
69 |
Wanneer de Voorzitter het verzoekt, zijn de leden verplicht op hunne zitplaatsen te gaan zitten en is de spreker verplicht van de spreekplaats te spreken. Made: 11 March 1919 |
70 |
De spreker mag in zijne rede niet gestoord worden, tenzij hij aan het opvolgen van het Reglement van Orde moet worden herinnerd. Made: 01 July 1842
|
71 |
Indien een lid zich beleedigende uitdrukkingen veroorlooft of de orde verstoort, wordt hij door den Voorzitter vermaand en tot de orde geroepen. Made: 30 March 1846
|
72 |
Wanneer een spreker van het onderwerp, in beraadslaging gebracht, afwijkt, wordt hem dit door den Voorzitter onder het oog gebracht en hij tot de behandeling van het onderwerp teruggeroepen. Made: 01 July 1842
|
73 |
Wanneer een spreker mocht voortgaan zich beleedigende uitdrukkingen te veroorloven, de orde te verstoren of van het onderwerp af te wijken, ontneemt de Voorzitter hem het woord. Hiervan is beroep op de Kamer niet toegelaten. In de vergadering, waarin dit plaats heeft, kan het lid, wien het woord is ontnomen, aan de beraadslagingen over het voorstel in behandeling niet meer deelnemen. Made: 01 July 1842
|
74 |
De Voorzitter kan aan de Kamer voorstellen aan een lid, die door zijne gedragingen de geregelde behandeling van zaken belemmert, voor de eerste maal voor den dag, waarop het besluit genomen wordt, en, bij herhaling gedurende den loop der zitting, voor een bepaalden tijd den toegang tot het Kamergebouw te ontzeggen. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. Bij aanneming daarvan is het lid verplicht het gebouw onmiddellijk te verlaten. De Voorzitter zorgt, dat hij zoo noodig hiertoe gedwongen wordt en dat hij, het gebouw gedurende den gestelden termijn binnentredende, daaruit wordt verwijderd. Made: 11 March 1919 |
75 |
Niemand voert meer dan tweemalen, ook niet om de Ministers of voorstellers te beantwoorden, over hetzelfde onderwerp het woord, tenzij de Kamer hem hiertoe verlof geve. Bij de bepaling, hoeveel malen een lid over hetzelfde onderwerp gesproken heeft, wordt niet medegerekend het spreken over een persoonlijk feit door het lid, wien dat feit betreft, het spreken tot toelichting van eene door een lid voorgedragen wijziging, noch ook het beantwoorden van de Ministers door den voorsteller eener wijziging. Made: 01 July 1842
|
76 |
Wanneer de Voorzitter van oordeel is, dat het onderwerp van verschillende zijden voldoende is toegelicht, stelt hij aan de Kamer voor de beraadslaging te sluiten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. De sluiting der beraadslaging kan mede voorgesteld worden door vijf in de vergaderzaal aanwezige leden. Het voorstel mag niet met redenen zijn omkleed en daarover wordt niet beraadslaagd. Echter is in deze gevallen het afleggen van eene zeer korte verklaring geoorloofd. Alvorens een voorstel tot sluiting der beraadslaging in omvraag te brengen, vraagt de Voorzitter aan de Ministers of de door den Koning aangewezen commissarissen of aan de voorstellers van wijzigingen, of zij nog het woord over het onderwerp in behandeling verlangen te voeren. Made: 11 March 1919 |
77 |
Op voorstel van den Voorzitter of van vijf leden kan de Kamer besluiten, dat de beraadslaging over eenig onderwerp op een in dat voorstel te vermelden tijdstip zal worden gesloten. Over dit voorstel wordt niet beraadslaagd. De Voorzitter heeft alsdan de bevoegdheid den nog beschikbaren tijd naar billijkheid te verdeelen. Made: 11 March 1919 |
78 |
De Kamer kan bij den aanvang of in den loop der beraadslaging over eenig onderwerp regelen stellen ten aanzien van den duur van de redevoeringen der leden. Daarbij kan tevens bepaald worden, hoe vele malen een lid het woord zal kunnen voeren. Made: 11 March 1919 |
79 |
Zijn ten aanzien van de behandeling der begrootingen regelen als in het vorig artikel bedoeld niet gesteld, dan mag de duur der redevoeringen van de leden bij de algemeene beraadslagingen over de Staatsbegrooting en de Indische begrooting den tijd van anderhalf uur, bij de algemeene beraadslagingen over de begrootingen van Oorlog en Marine den tijd van een uur, bij de algemeene beraadslagingen over de andere begrootingen en bij die betreffende de onderdelen van alle begrootingen den tijd van 45 minuten niet overschrijden. Bij de beraadslagingen over de onderafdeelingen van art. 1 en de verdere artikelen der Indische begrooting en van de onderartikelen van art. 1 en de verdere artikelen der overige begrootingen mag de duur der redevoeringen van de leden den tijd van een half uur niet overschrijden. Bij de beraadslagingen over de begrootingen mag de duur van replieken en duplieken der leden den tijd van 10 minuten niet overschrijden. Voor de algemeene beraadslagingen over de Staatsbegrooting en de Indische begrooting bedraagt dit maximum een uur. Deze termijnen gelden ook voor hen, die voor het eerst het woord voeren, nadat de Regeering de sprekers reeds heeft beantwoord. Made: 19 December 1913
|
80 |
In bijzondere gevallen kan de Voorzitter toelaten, dat na de sluiting der beraadslagingen korte verklaringen worden afgelegd. De duur dezer verklaringen mag den tijd van vijf minuten niet overschrijden. Made: 11 March 1919 |
81 |
Zoodra de voor de redevoeringen gestelde maximum duur is verstreken, noodigt de Voorzitter den spreker uit met spreken op te houden. Deze geeft terstond aan de uitnoodiging gevolg. Made: 11 March 1919 |
82 |
Nadat de beraadslaging gesloten is verklaard, gaat de Kamer tot de stemming over. Zij geschiedt bij hoofdelijke oproeping, wanneer een der leden het verlangt, en alsdan mondeling. Vóór de hoofdelijke omvraag wordt door het lot beslist, bij welk nommer van de presentielijst de omvraag een aanvang neemt; zij geschiedt daarop naar volgorde. De Voorzitter brengt het laatst zijne stem uit. De stemming kan ook geschieden door zitten en opstaan, indien geen der leden zich daartegen verzet. Made: 25 September 1815
|
83 |
Bij hoofdelijke oproeping is ieder lid verplicht zijne stem uit te brengen, en zulks te doen met de woorden voor of tegen, zonder eenige bijvoeging. Made: 01 July 1842
|
84 |
De Ministers, alsmede de door den Koning aangewezen Commissarissen, hebben eene voor hen bestemde zitplaats in de Vergadering. De Voorzitter verleent hun het woord, wanneer en zoo dikwijls zij dit in deze hunne betrekking verlangen. Het wordt hun echter eerst verleend, nadat de spreker, die aan het woord is, zijne rede geëindigd heeft. Made: 01 July 1842
|
85 |
Alle besluiten over zaken worden bij volstrekte meerderheid der stemmende leden opgemaakt. Bij staken van stemmen wordt het nemen van het besluit tot eene volgende vergadering uitgesteld. In deze en evenzoo in eene voltallige vergadering wordt, bij staken van stemmen, het voorstel geacht niet te zijn aangenomen. (Art. 106 der Grondwet.) De beraadslaging over het voorstel in behandeling wordt in de vergadering na die, waarin de stemmen gestaakt hebben, heropend. Made: 01 July 1842
|
86 |
Indien dringende omstandigheden het ter handhaving van de orde noodzakelijk maken, schorst de Voorzitter de vergadering. Made: 01 July 1842
|
87 |
Wanneer er geen een en vijftig leden meer ter vergadering tegenwoordig zijn, verdaagt de Voorzitter, na zich door hoofdelijke oproeping van het getal te hebben verzekerd, de vergadering tot een volgenden dag. Made: 01 July 1842
|
88 |
Het in art. 32 bedoelde verslag der Commissie van Rapporteurs of wel het in art. 50 bedoelde verslag der Commissie van Voorbereiding wordt, namens de Commissie, in eene openbare vergadering ter tafel gebracht en, wanneer de Kamer het verlangt, door den Griffier voorgelezen. De Kamer bepaalt niet, dan tweemaal 24 uren na de ronddeeling der verslagen, den dag der beraadslaging, welke niet vroeger dan driemaal vier en twintig uren na dat besluit wordt vastgesteld. Zoo het onderwerp bijzonder eenvoudig of spoedvereischend is. kan de Kamer van die beide termijnen afwijken of zelfs den tijd van behandeling bepalen onmiddellijk na de voorlezing van het verslag. Made: 01 July 1842
|
89 |
Van het oogenblik af, dat de in het vorig artikel bedoelde verslagen zijn uitgebracht, tot den aanvang der beraadslaging over de artikelen van het voorstel staat het aan ieder lid vrij onderteekende wijzigingen in dat voorstel ter griffie in te zenden. De voorsteller eener wijziging kan daarbij eene beknopte toelichting voegen. Deze stukken worden met den meesten spoed gedrukt en rondgedeeld. Wijzigingen, na den aanvang dier beraadslaging voorgesteld, worden schriftelijk aan den Voorzitter ter hand gesteld en, zoo mogelijk, met den meesten spoed gedrukt en rondgedeeld. Made: 27 April 1849
|
90 |
De beraadslaging over het voorstel is tweeledig; zij bepaalt zich in de eerste plaats tot het onderwerp in het algemeen, daarna tot de bijzondere artikelen en de beweegredenen van het voorstel. Made: 27 April 1849
|
91 |
Bij de beschouwingen over het onderwerp in het algemeen komen uitsluitend de algemeene strekking en het geheel van het voorstel in aanmerking. De Kamer kan mede tot eene afzonderlijke beraadslaging over elke der hoofdafdeelingen van het voorstel besluiten. Made: 27 April 1849
|
92 |
De beraadslaging over de artikelen heeft in hunne volgorde plaats, zoodanig dat bij ieder artikel tevens de daartoe betrekkelijke wijzigingen worden behandeld, tenzij de inhoud of het verband met andere artikelen en wijzigingen eene andere volgorde noodzakelijk maakt. De Kamer kan besluiten de beraadslaging over een artikel te splitsen, wanneer dit verschillende paragraphen of zinsneden bevat. Made: 27 April 1849
|
93 |
Over elke wijziging door de Regeering na het uitbrengen van het verslag der Commissie van Rapporteurs of van dat der Commissie van Voorbereiding vóór of gedurende de beraadslaging in het ontwerp gebracht, gelijk mede over elke wijziging van de zijde der leden voorgesteld, wordt gedurende de beraadslaging door den Voorzitter het oordeel gevraagd van de Commissie van Rapporteurs of van die van Voorbereiding. Made: 01 November 1888 |
94 |
Zoodra het voorstel aan de orde is gesteld, kunnen de leden zich ter griffie aanmelden om zich op de lijst der sprekers in te schrijven. Deze inschrijving regelt de volgorde, waarin hun het woord wordt verleend. Made: 01 July 1842
|
95 |
De Voorzitter onderwerpt de voorgestelde wijzigingen gelijktijdig met het artikel of het onderdeel, waarop zij betrekking hebben, aan de beraadslaging. Made: 27 April 1849
|
96 |
Elke voorgestelde wijziging kan door den voorsteller, indien hij tegenwoordig is, worden toegelicht. Wijzigingen, voorgedragen namens de Commissie van Rapporteurs of eene der in art. 19 bedoelde Commissiën, mits het gevoelen der meerderheid in haar midden uitdrukkende, maken van rechtswege een onderwerp van beraadslaging uit. Wijzigingen, door leden voorgesteld, moeten, om een onderwerp van beraadslaging uit te maken, door ten minste vijf leden worden voorgesteld of ondersteund. In dit en alle andere gevallen doen de leden van hunne ondersteuning blijken en worden de namen dier leden door den Voorzitter genoemd. Wijzigingen van regeeringsvoorstellen, voorbereid door eene der in hoofdstuk III, §§ 2, 3, 4 of 5, genoemde Commissiën, moeten, om in behandeling te komen, onderteekend zijn door ten minste 20 leden, tenzij zij reeds bij die Commissiën of wel tweemaal 24 uren voordat het amendement aan de orde is gekomen zijn ingediend, of Regeeringsvoorstellen betreffen, welke in den vorm waarin zij zich op het oogenblik van het voorstellen der wijzigjng bevonden, niet bij de Commissie in onderzoek zijn geweest. Veranderingen, door den voorsteller eener wijziging daarin gebracht, behoeven geene nieuwe ondersteuning, tenzij de Kamer anders beslisse. Het lid, door de Commissie daartoe aangewezen, of anders haar voorzitter, heeft de rechten van voorsteller. De eerste onderteekenaar van eene door verscheidene leden voorgestelde wijziging heeft insgelijks die rechten. Made: 27 April 1849
|
97 |
Op voorstel van vijf leden, van den Voorzitter, of van de Commissie van Rapporteurs, of van eene der in art. 19 bedoelde Commissiën, kan de Kamer de beraadslaging over elke wijziging uitstellen, of het voorstel tot wijziging verzenden hetzij naar de afdeelingen, hetzij onmiddellijk naar de Commissie, om over de wijziging mondeling of schriftelijk verslag te doen uitbrengen. De Commissie is bevoegd om, op den voet bij art. 33 bepaald, met de Regeering in overleg te treden. Gelijk uitstel of gelijke verzending, met de gevolgen daaraan verbonden, kan op voorstel van vijf leden of van den Voorzitter plaats hebben voor de veranderingen, door de Regeering na het uitbrengen van het verslag in het voorstel gebracht. Made: 27 April 1849
|
98 |
Wanneer niemand meer wijzigingen in het aan de orde zijnde artikel of in de beweegredenen wenscht voor te stellen, noch daarover het woord verlangt te voeren, wordt de beraadslaging over dat deel van het voorstel gesloten. Daarna wordt tot de stemming overgegaan, en wel zoodanig, dat eerst elke ondergeschikte wijziging (elk sub-amendement), daarna de wijziging, waartoe zij betrekking heeft, en eindelijk het artikel of de beweegreden zelf, hetzij gewijzigd, hetzij niet gewijzigd, in omvraag wordt gebracht. De wijziging, die de verste strekking heeft, heeft den voorrang. Made: 27 April 1849
|
99 |
Het staat aan geen voorsteller eener wijziging vrij zijn voorstel in te trekken, nadat de beraadslaging gesloten is, behalve ingeval de aanneming of verwerping eener voorgestelde wijziging andere voorgestelde wijzigingen van zelf doet vervallen, waarover, bij verschil, de Kamer beslist. Made: 05 May 1852
|
100 |
Indien een wetsvoorstel in den loop der beraadslaging eene wijziging heeft ondergaan, wordt de eindstemming over het voorstel in zijn geheel tot eene volgende vergadering uitgesteld, tenzij de Kamer anders besluite. In dien tusschentijd kunnen door de leden wijzigingen, mits schriftelijk, worden voorgesteld. Over die wijzigingen, over veranderingen door de Regeering voorgesteld en over de daarmede in verband staande artikelen, kan, tenzij de Kamer anders besluite, vóór de eindstemming worden beraadslaagd. Alleen die voorstellen van nieuwe wijzigingen, welke door de aangenomen wijzigingen of de verwerping van artikelen noodzakelijk zijn geworden, zijn hierbij toegelaten. Indien gedurende deze laatste beraadslaging nogmaals wijzigingen zijn aangenomen, wordt, tenzij de Kamer anders besluite, de eindstemming wederom tot de volgende vergadering uitgesteld. Heropening van de beraadslaging heeft dan niet meer plaats. Is het voorstel verzonden naar eene Commissie van Voorbereiding, eene vaste Commissie of eene bijzondere Commissie, zoo deelt de Commissie, of hare meerderheid en minderheid, buitendien vóór de eindstemming hare zienswijze over het voorstel mede. Made: 01 November 1888
|
101 |
Veranderingen van het volgnommer der artikelen, noodig geworden door wijzigingen, bij de beraadslaging in een wetsontwerp of voorstel gebracht, zoomede veranderingen in de aanhaling van het nommer der artikelen of onderdeelen, welke het gevolg daarvan zijn, worden door den Voorzitter der Kamer daarin gebracht. Made: 05 May 1852
|
102 |
Indien de Kamer besluit, dat van Regeeringswege ingekomen stukken een bepaald onderzoek vorderen, worden zij gesteld in handen eener Commissie van vijf leden, ten einde daarover een verslag op te maken en een besluit aan de Kamer voor te stellen. De leden dier Commissie worden door den Voorzitter benoemd, tenzij de Kamer anders besluite. De hier bedoelde verslagen worden, na te zijn uitgebracht, gedrukt en rondgedeeld. Op de behandeling van die verslagen zijn de artikelen 88, 2de lid, 89, 94, 95, 96, en 100 toepasselijk, alsmede art. 97, met uitzondering van het tweede en vierde lid. Na de sluiting der beraadslaging wordt tot de stemming overgegaan, waarbij eerst de voorgestelde wijzigingen en daarna het al dan niet gewijzigd besluit door de Commissie voorgesteld in omvraag gebracht worden. De wijziging, die de verste strekking heeft, heeft den voorrang. Neemt de Kamer het al dan niet gewijzigd besluit niet aan, dan wordt onmiddellijk overgegaan tot het benoemen eener andere Commissie, met inachtneming van het 1ste lid van dit artikel. Made: 01 November 1888
|
103 |
De Kamer kan, des goedvindende, besluiten tot het benoemen eener commissie van vijf leden, ten einde te overwegen, of en in welken zin omtrent een bepaald onderwerp een voorstel, op grond van de artt. 116 en 117 der Grondwet, zal worden gedaan. De leden der Commissie worden gekozen door den Voorzitter, tenzij de Kamer anders besluite. Made: 01 July 1842
|
104 |
Alle voorstellen, door leden ingevolge de artt. 116 en 117 der Grondwet aan de Kamer te doen, worden in schrift gebracht en onderteekend aan den Voorzitter ter hand gesteld. Made: 25 September 1815
|
105 |
Wanneer geene vergadering aangekondigd is, roept de Voorzitter de Kamer bijeen, om het voorstel aan de Kamer mede te deelen. Wanneer de Kamer tot nadere bijeenroeping gescheiden is, geschiedt de mededeeling in de eerstvolgende bijeenkomst. Made: 01 July 1842
|
106 |
De Voorzitter geeft alsdan aan den voorsteller de gelegenheid zijn voorstel mondeling toe te lichten. Made: 01 July 1842
|
107 |
Het voorstel en de memorie van toelichting worden gedrukt aan de leden rondgedeeld en aan de Ministers toegezonden. Made: 01 July 1842
|
108 |
Op dit voorstel zijn de artt. 20 tot en met 54 van toepassing, met dien verstande, dat hetgeen bij art. 33 omtrent het overleg met de Ministers is bepaald, in dit geval toepasselijk wordt op het overleg met de voorstellers. Een voorsteller kan geen lid zijn van de Commissie van Rapporteurs, van die van Voorbereiding of van de bijzondere Commissie. Made: 05 May 1852
|
109 |
Bij de beraadslaging over eenig gedaan voorstel heeft de voorsteller het recht telken reize de sprekers te beantwoorden. De artt. 76, laatste lid. 93, 96, 97 en 100 vinden overeenkomstige toepassing. Made: 01 July 1842
|
110 |
De schriftelijke en mondelinge verdediging bedoeld in art. 117, alinea 3, der Grondwet wordt door den Voorzitter opgedragen aan dengene, die het betrokken voorstel van wet heeft ingediend. Hebben meerdere leden gezamenlijk een voorstel van wet ingediend, dan wijzen deze één hunner ter benoeming door den Voorzitter aan. Op voorstel van den Voorzitter of van de voorstellers kan de Kamer besluiten, dat met de in alinea 1 bedoelde taak behalve de in de beide vorige zinsneden vermelden nog anderen zullen worden belast. Deze worden in dat geval door den Voorzitter aangewezen uit tweetallen door de voorstellers hem aangeboden. De Voorzitter geeft van deze benoemingen kennis aan den Voorzitter der Eerste Kamer. Made: 01 November 1888 |
111 |
Indien een lid ten aanzien van een bepaald door hem aangeduid onderwerp, dat vreemd is aan de orde van den dag, inlichtingen van één of meer Ministers verlangt, vraagt hij verlof aan de Kamer tot het doen van vragen. De Kamer, dat verlof verleenende, bepaalt een dag, waarop de vragen zullen gedaan worden. De betrokken Minister wordt daarop door tusschenkomst des Voorzitters uitgenoodigd om op den bepaalden dag in de Vergadering tegenwoordig te zijn. Indien de zaak spoed vereischt en de Minister tegenwoordig is, kan ook dadelijk tot het doen der vragen worden overgegaan, zoo de Kamer het goedvindt. De Minister geeft alsdan, des verkiezende, dadelijk de verlangde inlichtingen. Made: 27 April 1849
|
112 |
Op daartoe bij den aanvang van elke zitting te bepalen dagen en uren kan ieder lid, ook zonder bijzonder verlof der Kamer, naar de bepalingen van de volgende alinea, aan een of meer Ministers vragen doen. Geen ander lid mag daarbij het woord voeren. Zoodanige vragen moeten kort en duidelijk worden geformuleerd en bij den Voorzitter worden ingediend. Deze deelt die mede aan den betrokken Minister, tenzij bij hem, wegens vorm of inhoud der vragen, tegen toepassing van dit artikel overwegend bezwaar bestaat. Indien het antwoord door den Minister schriftelijk is ingezonden, heeft geene mondelinge behandeling plaats. De steller kan echter verzoeken, dat zijne vraag mondeling worde beantwoord. Wanneer de Minister dit verzoek inwilligt, kan de steller der vraag nog kortelijk eene vraag over hetzelfde onderwerp ter nadere opheldering doen en deze op zeer beknopte wijze toelichten. Hij kan daartoe in geen geval langer dan vijf minuten het woord voeren en bij die gelegenheid niet het verlof vragen, bedoeld bij art. 111. Aan andere leden wordt het woord niet verleend. De vragen worden met de antwoorden, op de wijze door den Voorzitter der Kamer te bepalen, in de Handelingen openbaar gemaakt. Made: 28 June 1906
|
113 |
Alle adressen of voordrachten, volgens art. 119 der Grondwet van de Kamer uitgaande, worden ontworpen door eene Commissie, bestaande uit vijf leden, uit en door elke afdeeling één te kiezen. Ieder lid kan schriftelijk voorstellen, over eenig onderwerp een adres of voordracht aan den Koning te ontwerpen. De Kamer beslist of eene Commissie van redactie zal worden benoemd. Made: 01 July 1842
|
114 |
De werkzaamheden dezer Commissie worden door den Voorzitter der Kamer geleid. Made: 01 July 1842
|
115 |
Het ontwerp der Commissie wordt ter tafel gebracht, naar de afdeelingen verzonden en aldaar overwogen, na gedrukt te zijn rondgedeeld. Made: 01 July 1842
|
116 |
De Commissie komt daarna bijeen ter beoordeeling der gemaakte bedenkingen; het ontwerp wordt door haar nader overwogen en vastgesteld. Made: 01 July 1842
|
117 |
De beraadslaging daarover wordt aan de orde van den dag gesteld. Daags vóór de beraadslaging wordt het ontwerp, zoo noodig, op nieuw gedrukt aan de leden rondgedeeld. Made: 01 July 1842
|
118 |
Indien bij deze beraadslaging de algemeene strekking van het ontwerp-adres door de Kamer niet wordt aangenomen, gaat zij onmiddellijk over tot het benoemen eener andere Commissie. Made: 01 July 1842
|
119 |
De keuze van de leden der Commissie geschiedt door de afdeelingen als vroeger, en hare werkzaamheden hebben overeenkomstig de vijf voorafgaande artikelen plaats. Made: 01 July 1842
|
120 |
Indien de Kamer zich met de algemeene strekking van het ontwerp vereenigt, wordt de beraadslaging achtereenvolgens geopend over elke zinsnede. Het staat aan ieder lid vrij wijzigingen voor te stellen op eene zinsnede, zoolang de beraadslaging daarover geopend is. Die wijzigingen worden schriftelijk aan den Voorzitter ter hand gesteld. Iedere wijziging wordt door de Commissie, staande de vergadering, onderzocht en beoordeeld. Made: 01 July 1842
|
121 |
Met opzicht tot het sluiten der beraadslaging over elke zinsnede en het stemmen over de daarin voorgestelde wijzigingen en de zinsnede zelve, wordt evenzoo gehandeld als bij artt. 98 en 99 ten aanzien der artikelen van een voorstel van wet is bepaald. Ten slotte wordt het ontwerp in zijn geheel, zooals het na den afloop der beraadslaging over de afzonderlijke zinsneden is vastgesteld, aan eene stemming onderworpen. Art. 82 is daarbij van toepassing. Made: 27 April 1849
|
122 |
Alle adressen of voordrachten van de Tweede Kamer afzonderlijk worden den Koning aangeboden door de leden der Commissie, vermeerderd met drie leden, door den Voorzitter der Kamer te benoemen. De Voorzitter stelt zich zelf aan het hoofd der Commissie. De Commissie doet in de eerstvolgende vergadering verslag van het door haar verrichte. Het adres of de voordracht wordt schriftelijk aan den Koning toegezonden, indien Hij zich niet ter plaatse bevindt, waar de Kamer vergadert. Made: 01 July 1842
|
123 |
Bij iedere stemming over personen voor de benoemingen of voordrachten, in de Grondwet vermeld, benoemt de Voorzitter vier leden tot stemopnemers. Nadat de Voorzitter het getal der tegenwoordig zijnde leden en de eerstbenoemde der stemopnemers dat der in de bus gevonden stembriefjes hebben opgegeven, wordt achtereenvolgens ieder stembriefje door de twee eerstbenoemde stemopnemers opgelezen. De beide andere teekenen de stemmen op. Ten slotte maakt de eerstbenoemde der stemopnemers den uitslag der stemming bekend. Bijvoegingen op het stembriefje, welke niet tot het doel der stemming strekken, worden niet opgelezen. Made: 01 July 1842
|
124 |
Voor iederen candidaat afzonderlijk wordt een stembriefje ingevuld, hetwelk eene duidelijke aanwijzing van den persoon moet bevatten. In geval van twijfel beslist de Kamer. Made: 25 September 1815
|
125 |
Niet of niet behoorlijk ingevulde stembriefjes worden, tot bepaling der meerderheid, niet medegerekend onder het getal der geldig uitgebrachte stemmen. Made: 01 July 1842
|
126 |
Eene verkregen meerderheid van stemmen geldt niet, wanneer het getal der in de bus gevonden stembriefjes grooter is dan dat der leden, die stemden, en dit bestaand verschil van invloed heeft kunnen zijn. Made: 05 May 1852
|
127 |
De stemming is nietig, indien het getal behoorlijk ingevulde stembriefjes minder dan een en vijftig bedraagt. Made: 01 July 1842
|
128 |
Wanneer niemand bij de eerste stemming de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot eene tweede, mede geheel vrije stemming overgegaan. Made: 01 July 1842
|
129 |
Indien ook bij deze stemming door niemand de volstrekte meerderheid van stemmen verkregen is, heeft er eene derde stemming plaats over de vier personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich vereenigd hebben. Made: 01 July 1842
|
130 |
Wanneer dan ook nog geene volstrekte meerderheid van stemmen verkregen is, heeft er eene vierde stemming plaats over de twee personen, die bij de derde stemming de meeste stemmen op zich hebben vereenigd. Made: 01 July 1842
|
131 |
Indien het bij de tweede of derde stemming niet uitgemaakt is, tusschen wie er moet overgestemd worden, heeft er nog eene voorafgaande stemming over de betrokken personen plaats. Made: 01 July 1842
|
132 |
Indien, in het geval bij het vorig artikel bedoeld of bij eindstemming, de stemmen staken, beslist het lot. Om deze beslissing tot stand te brengen, worden de vereischte naambriefjes, behoorlijk toegevouwen, door een der stemopnemers in de bus geworpen en door een anderen stemopnemer een voor een uitgetrokken en voorgelezen. De persoon, op het eerst uitgetrokken naambriefje vermeld, is de gekozene. Made: 01 July 1842
|
133 |
De bovenstaande bepalingen omtrent de wijze van stemmen zijn mede toepasselijk op alle andere keuzen, dan die vermeld in art. 123, welke door de Kamer, de afdeelingen of de verschillende Commissiën te doen zijn, tenzij de Kamer in een bijzonder geval mocht besluiten daarvoor andere regelen te doen gelden. Made: 27 April 1849
|
134 |
De aanbieding van voordrachten van personen aan den Koning wordt gedaan door de stemopnemers, met vier leden, door den Voorzitter te benoemen. De eerstbenoemde stemopnemer is voorzitter van de Commissie. Made: 01 July 1842
|
135 |
De opgave of voordracht wordt schriftelijk aan den Koning toegezonden, indien Hij zich niet ter plaatse bevindt, waar de Kamer vergadert. Made: 01 July 1842
|
136 |
De deuren worden gesloten, wanneer een tiende gedeelte der aanwezige leden het vordert of de Voorzitter het noodig keurt. De Kamer beslist, of met gesloten deuren zal worden beraadslaagd. Over de punten, in besloten vergadering behandeld, kan daarin ook een besluit worden genomen. (Art. 101 der Grondwet.) Made: 25 September 1815
|
137 |
De Kamer, met gesloten deuren vergaderd, kan omtrent het aldaar behandelde de geheimhouding opleggen. Made: 25 September 1815
|
138 |
De geheimhouding wordt door alle leden, ook door hen, die later van het verhandelde kennis hebben genomen, bewaard. Zij kan door de Kamer, met gesloten deuren vergaderd, opgeheven worden. Made: 01 July 1842
|
139 |
De notulen van de vergaderingen met gesloten deuren worden afzonderlijk gehouden. Zij worden of dadelijk of in eene volgende vergadering met gesloten deuren gelezen en aan goedkeuring onderworpen. Behalve het voorgeschrevene bij art. 61 behelzen zij, indien in de vergadering geene stenografen tegenwoordig zijn geweest, een beknopt verslag der beraadslagingen. Made: 30 March 1846
|
140 |
Bij den aanvang van elke zitting benoemt de Voorzitter eene Commissie voor de Verzoekschriften van vijf leden, belast met het doen van verslag over al de verzoekschriften, welke bij de Kamer inkomen, behalve die welke betrekking hebben op aanhangige wetsvoorstellen, waarvoor reeds eene Commissie van Rapporteurs is benoemd of die reeds verzonden zijn naar eene der in art 19 genoemde Commissiën of van Voorbereiding is aangewezen. Deze laatste worden door den Voorzitter aan die Commissie ter hand gesteld, om daarover zoo mogelijk nog vóór den aanvang van en anders gedurende de behandeling van het wetsvoorstel verslag uit te brengen. Indien zoodanige benoeming nog niet heeft plaats gehad, dan kan de Commissie voor de Verzoekschriften over soortgelijke petitiën, hetzij zelve verslag uitbrengen, hetzij voorstellen die te verzenden naar de Commissie, naar welke het wetsvoorstel zal worden verzonden. In dat geval handelt deze naar het voorschrift der voorlaatste zinsnede. Nieuwe verzoekschriften over onderwerpen, waaromtrent van de Regeering reeds inlichtingen zijn verkregen, worden verzonden naar de Commissie met het onderzoek van die inlichtingen belast, eveneens om daarover verslag uit te brengen. De ontstane vacatures worden zoo spoedig mogelijk door den Voorzitter aangevuld. Deze Commissie wordt na afloop van elk reces op nieuw benoemd, mits sinds de vorige benoeming vier maanden zijn verloopen. Hij, die lid der Commissie is geweest, is bij de eerstvolgende vernieuwing niet verplicht eene benoeming aan te nemen. Made: 07 March 1832
|
141 |
Alle ongeteekende verzoekschriften worden door den Voorzitter ter zijde gelegd, desgelijks de ongezegelde, tenzij de wet geen zegel vereischt of van het onvermogen der verzoekers blijke door eene verklaring van het bestuur hunner woonplaats. De Voorzitter geeft daarvan telkens kennis aan de Kamer. Made: 30 March 1846
|
142 |
Bij twijfel over de echtheid der onderteekening wordt daaromtrent onderzoek gedaan. Made: 30 March 1846
|
143 |
De Commissie verdeelt onderling de haar opgedragen werkzaamheden. Zij benoemt een voorzitter. Zij kan geen besluit nemen, zoo niet drie harer leden bijeen zijn. Zij brengt over de in hare handen gestelde stukken geen verslag uit, dan nadat gedurende eene voorafgaande openbare vergadering eene lijst, houdende aanduiding der verzoekschriften, waarover het verslag loopen zal, en van de daarop voor te stellen conclusie ter inzage van de leden in de vergaderzaal is nedergelegd en nadat vóór de vergadering aan de Kamer is medegedeeld, dat daarin verslagen zullen worden uitgebracht. Ook op den dag van het uitbrengen van het verslag moeten afschriften dier lijst in de vergaderzaal voorhanden zijn. Van het oogenblik dat de lijst voor de eerste maal is nedergelegd, tot den dag waarop het verslag wordt uitgebracht, worden de verzoekschriften met het verslag der Commissie ter griffie nedergelegd ter inzage van de leden. Made: 01 July 1842
|
144 |
Indien niemand der leden zich tegen de conclusie van het verslag verzet, verklaart de Voorzitter, dat zij is aangenomen. In het tegenovergestelde geval opent hij de beraadslaging daarover en beslist de Kamer. Made: 01 July 1842
|
145 |
Bij de sluiting eener zitting wordt eene lijst opgemaakt van de verzoekschriften waarover geen verslag is uitgebracht, met aanwijzing van den dag, waarop zij zijn ingekomen. Deze verzoekschriften, alsmede die, welke na de sluiting inkomen, worden bij den aanvang der volgende zitting door de Kamer in handen der alsdan nieuw benoemde Commissie voor de Verzoekschriften gesteld. Made: 05 May 1852
|
146 |
Er is eene vaste Commissie voor Buitenlandsche Zaken. De leden dier Commissio worden bij den aanvang van elke zitting gekozen door den Voorzitter, tenzij de Kamer anders besluite. De Commissie strekt tot het bevorderen van eene geregelde gedachtenwisseling over zaken van buitenlandsch beleid tusschen de Regeering en de Kamer. Zij vraagt van de Regeering de inlichtingen, die zij gewenscht acht, en overlegt met deze over al datgene. waaromtrent de Regeering haar wenscht te hooren. Alle zaken, waaromtrent der Commissie door de Regeering geen geheimhouding is opgelegd, worden door haar aan de Kamer medegedeeld, voor zoover die mededeeling niet rechtstreeks vanwege de Regeering geschiedt. Behalve op de door haar zelve te bepalen tijdstippen komt de Commissie bijeen, zoo dikwijls de Regeering haar wensch daartoe te kennen geeft. De Voorzitter en de Griffier der Kamer zijn van rechtswege Voorzitter en Secretaris der Commissie. Zij bestaat, met den Voorzitter, uit zeven leden. Made: 12 March 1919 |
147 |
Elk voorstel tot het instellen van een onderzoek (enquête), door leden van de Kamer te doen, wordt, in schrift gebracht en onderteekend, aan den Voorzitter ter hand gesteld. De Voorzitter deelt het voorstel aan de Kamer mede, overeenkomstig het bepaalde bij art. 105. Wanneer het voorstel gedaan wordt door eene Commissie van Rapporteurs of door eene andere Commissie der Kamer naar aanleiding van het bij haar in overweging zijnde onderwerp, geschiedt dit bij verslag, in eene openbare vergadering uit te brengen. Made: 05 May 1852
|
148 |
Het voorstel bevat eene nauwkeurige omschrijving van het onderwerp des onderzoeks en, zoo mogelijk, de namen van getuigen of deskundigen. Het is, buiten het geval van de laatste zinsnede des vorigen artikels, vergezeld van eene memorie van toelichting. Op deze stukken is art. 107 van toepassing. Made: 05 May 1852
|
149 |
Zij worden aan de afdeelingen van het tijdvak, gedurende hetwelk zij inkomen, verzonden, alwaar omtrent het voorstel op gelijke wijze wordt gehandeld, als omtrent de voorstellen, door den Koning ingezonden, bij de artt. 20 tot en met 36 is bepaald, met dien verstande, dat hetgeen bij art. 33 omtrent het overleg met de Ministers is bepaald, in dit geval toepasselijk wordt op het overleg met de voorstellers. Op de beraadslaging is art. 109 van dit Reglement van toepassing. Made: 05 May 1852
|
150 |
Wanneer de Kamer tot het instellen van het onderzoek besluit, bepaalt zij het getal leden, waaruit de Commissie van Onderzoek zal bestaan, het getal leden, dat ten minste tot de afneming der verhooren wordt vereischt, en worden de leden der Commissie benoemd met inachtneming van de voorschriften van art. 46 van dit Reglement. In geval van uitbreiding, aanvulling of vervanging van haar personeel geschiedt de benoeming door den Voorzitter der Kamer. De Voorzitter zorgt voor de plaatsing van het besluit der Kamer in de Staatscourant, overeenkomstig art. 2 der wet van 5 Augustus 1850 (Staatsblad n°. 45). Made: 05 May 1852
|
151 |
De Kamer bepaalt bij elk besluit tot het instellen van een onderzoek den termijn, binnen welken het onderzoek zal zijn afgeloopen. Die termijn kan op voorstel der Commissie door de Kamer worden verlengd. Made: 05 May 1852
|
152 |
De getuigen en de deskundigen worden ondervraagd door den Voorzitter der Commissie en door hare leden, mits aan den Voorzitter het woord vragende. De schriftelijke aanteekening der afgelegde verklaringen of gegeven berichten geschiedt door den Griffier, bijgestaan door de stenographen. Made: 05 May 1852
|
153 |
Wanneer de Commissie getuigen verdacht houdt, in hunne onder eede afgelegde verklaringen daadzaken te hebben vervalscht of tegen de waarheid voorgedragen, wordt daarvan een afzonderlijk proces-verbaal opgemaakt, bevattende de afgelegde verklaringen der getuigen en de aanduiding der gronden, waarop het vermoeden der valschheid berust. De Commissie stelt een door den Griffier onderteekend afschrift van het proces-verbaal in handen van het Openbaar Ministerie bij de rechtbank van het arrondissement, waarin het verhoor was gelast. Made: 05 May 1852
|
154 |
De processen-verbaal van verhoor van getuigen of deskundigen, alsmede het afzonderlijk proces-verbaal, in het vorig artikel vermeld, worden door de aanwezige leden der Commissie benevens den Griffier onderteekend. Alle andere acten en schrifturen van de Commissie uitgaande, behalve die waaromtrent de wet van 5 Augustus 1850 (Staatsblad n°. 45) de onderteekening van de aanwezige leden der Commissie vordert, worden door haren Voorzitter en den Griffier onderteekend. Made: 05 May 1852
|
155 |
Na den afloop van het onderzoek, of zoo dikwerf hangende hetzelve de Commissie het noodig oordeelt, of de Kamer daartoe besluit, doet de Commissie van hare verrichtingen verslag aan de Kamer. De processen-verbaal der gehouden verhooren en de overige bescheiden van het ingestelde onderzoek worden ter griffie overgebracht. De processen-verbaal der verhooren worden openbaar gemaakt, tenzij de Kamer daaromtrent anders beslist. De Kamer kan ook de openbaarmaking van andere stukken van het onderzoek bevelen. Made: 05 May 1852
|
156 |
In geval van ontbinding der Commissie geschiedt de kennisgeving daarvan in de Staatscourant door de zorg van den Voorzitter der Kamer. In dat geval, zoowel als in het geval voorzien bij de 2de zinsnede van art. 28 der wet van 5 Augustus 1850 (Staatsblad n°. 45), worden de stukken van het onderzoek ter griffie der Kamer overgebracht. Made: 05 May 1852
|
157 |
Alle stukken, van Regeeringswege bij de Kamer ingekomen of aan haar medegedeeld en die uit hunnen aard aan de leden behooren te worden rondgezonden, worden gedrukt. Van andere stukken beveelt de Kamer het drukken, zoodra zij dit noodig oordeelt. Wanneer zij het drukken voor de leden alleen beveelt, hetzij met of zonder geheimhouding, wordt dit boven aan het stuk vermeld, en worden de zoodanige, onder verzegelden omslag, aan de leden alleen rondgezonden. De Griffier zorgt voor de stipte nakoming dezer bepaling. Made: 01 July 1842
|
158 |
Een lid zijn ontslag nemende, deelt dit aan de Kamer mede, die hiervan kennis geeft aan den Minister van Binnenlandsche Zaken. Indien, tijdens het nemen van het ontslag, de zitting der Kamer gesloten is, geeft het lid zelf kennis aan den genoemden Minister, dat hij zijn ontslag genomen heeft. Made: 01 July 1842
|
159 |
Alle werkzaamheden der Kamer of van door haar, den Voorzitter of de afdeelingen benoemde Commissien, de behandeling van voorstellen des Konings daaronder begrepen, die bij de sluiting eener zitting onafgedaan zijn gebleven, worden in de volgende zitting hervat, tenzij de Kamer anders beslisse. Made: 05 May 1852
|
160 |
Alle teekenen van goed- of afkeuring zijn aan de toehoorders verboden. De Voorzitter zorgt voor de handhaving van dit verbod en voor de bewaring van behoorlijke stilte. Hij kan bij overtreding de toehoorders of ook dengene die de orde stoort of gestoord heeft doen vertrekken. De toehoorders kunnen alleen met ongedekten hoofde de vergaderingen bijwonen. Made: 25 September 1815
|
161 |
Op voorstellen tot herziening van het Reglement van Orde zijn de artt. 108 en 109 van toepassing. Made: 25 September 1815
|